Zelf de internetaansluiting van een conglomeraat scholen beheren, is dat verstandig?
In Den Haag hebben vier onderwijsinstellingen er ervaring mee sinds 2005 en ze willen hun samenwerkingsverband voortzetten. Verlenging kan echter niet zonder meer: er is een Europese aanbesteding nodig voor zo’n contract ter waarde van 260.000 euro per jaar. Wel is er een optie om de internetaanbieder, de stichting Glaslokaal, te zien als een verlengde van de schoolorganisaties. Dan heet het contractueel ‘inbesteding’ en dienen de scholen een rol als toezichthouder in het bedrijf te krijgen.
De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van een van de vier, de stichting Haagse Scholen, verzet zich uit alle macht tegen deze keuze. Na een verloren procedure bij de geschillencommissie volgt hoger beroep bij de Ondernemingskamer. De argumenten: risico op prijsstijging in de tien jaar van het contract, te hoge capaciteit van het netwerk en een te innige band met de externe dienstverlener.
De gmr kan deze procedures voeren omdat het gaat om duurzame samenwerking met andere onderwijsinstellingen, wat volgens het Haagse reglement valt onder het instemmingsrecht. Maar eigenlijk gaan de bezwaren niet over de samenwerking met de andere scholen, merkt de Ondernemingskamer op; deze gmr heeft een eigen visie op de inkoop van ict-diensten, normaal iets voor het adviesrecht.
Net als bij de geschillencommissie verliest de gmr het pleidooi: de specificaties van het contract passen bij de landelijke aanbevelingen, de kosten zijn veel lager dan de vrije markt en de positie als toezichthouder beperkt het risico op grote prijsstijgingen.
Gerechtshof Amsterdam, ECLI:NL:GHAMS:2020:2466, 13 augustus 2020