Wet leeruitkomsten hoger onderwijs
Wet leeruitkomsten hoger onderwijs
Sinds juni 2022 ligt bij de Tweede Kamer het voorstel voor de Wet leeruitkomsten hoger onderwijs. Bij het werken met leeruitkomsten kent een opleiding een samenhangend geheel van leeruitkomsten, zonder vaststaand onderwijsprogramma. Het is aan de instelling om te kiezen of ze met dit nieuwe concept gaan werken, of dat men uit blijft gaan van een samenhangend geheel van onderwijseenheden (vast aanbod van vakken/cursussen, zoals nu al in de wet is geregeld) of een combinatie. Bij het werken met leeruitkomsten kunnen studenten een individueel studiepad uitstippelen en leeruitkomsten aantonen door middel van leerwegonafhankelijke toetsing. Het huidige wetsvoorstel beperkt (vooralsnog) het werken met eenheden van leeruitkomsten tot deeltijdse en duale opleidingen. Deze opleidingen kunnen geheel of gedeeltelijk bestaan uit eenheden van leeruitkomsten.
De AOb heeft vanuit meerdere instellingen signalen ontvangen dat er binnen de instelling al vooruit wordt gelopen op deze (mogelijke) wetswijziging. Waarbij het werken met leeruitkomsten, al dan niet na overleg met de (centrale) MR, tevens top down aan alle opleidingen- en opleidingsvarianten wordt opgelegd. Voor beide ontbreekt echter op dit moment een wettelijke grondslag.
De AOb is ook kritisch over het huidige wetsvoorstel en heeft zowel naar OCW als de Tweede Kamer de zorgen vanuit onze achterban goed onder het voetlicht gebracht. Zo vraagt het werken met leeruitkomsten veel van opleidingen, docenten en examencommissies: zorgvuldig opstellen van leeruitkomsten, studentbegeleiding, validatie/beoordeling van leeruitkomsten en daarnaast in veel gevallen ook nog een vast omlijnd onderwijsprogramma aanbieden. Dit terwijl de druk op docenten in het hoger onderwijs al enorm hoog is. Zonder extra financiering komt de rekening te liggen bij de docent.
Het is daarom belangrijk dat de docenten voldoende worden gehoord. Niet alleen via de formele medezeggenschap, maar ook door het organiseren van brede inspraak vanuit de betrokken opleidingsteams. De AOb vindt dan ook dat een besluit over het werken met leeruitkomsten vooralop opleidingsniveau moet plaatsvinden. En op basis van een gedeelde visie. Daarbij gaat het ook om de kwaliteit van het onderwijs: leeruitkomsten zijn breed geformuleerd en het vraagt veel afstemming om deze juist te beoordelen en te valideren. Er zit altijd een zekere subjectiviteit in de beoordeling. En wat betekent het voor de doorstroom- en uitstroom mogelijkheden van studenten richting vervolgopleiding of arbeidsmarkt? Leerwegonafhankelijke routes zijn zeker niet geschikt voor de doelgroep van de voltijdsopleidingen (het wetvoorstel betreft ook alleen gericht de deeltijdse en duale opleidingen).
Instemmingsrecht opleidingscommissie
Het voornemen om te werken met een leerwegonafhankelijke invulling van een opleiding is geen onderwerp waarover alleen in overleg met de centrale medezeggenschap kan worden besloten. Ook niet wanneer genoemde wetswijziging wordt doorgevoerd. Het gaat namelijk om een onderdeel van de onderwijs- en examenregeling (OER) waarmee, per opleiding, de opleidingscommissie moet instemmen. Wat er tenminste in de OER moet staan wordt geregeld in artikel 7.13 van deze wet. Over belangrijke onderdelen van de OER heeft de (centrale) MR, of als de instelling een OR heeft de ‘gezamenlijke vergadering’ van de OR en de studentenraad tezamen, een instemmingsrecht. Maar op andere onderdelen van de OER is het instemmingsrecht voorbehouden aan de opleidingscommissies.
Zo heeft de opleidingscommissie een wettelijk instemmingsrecht (artc. 9.18 en 10.3c WHW) over “de inrichting van een opleiding, de onderwijseenheden die daarvan deel uitmaken”. De opleidingscommissie zal bijvoorbeeld moeten beoordelen of leerwegonafhankelijk onderwijs/toetsing wel geschikt is voor de opleiding, passend bij de eindtermen.
Het kan dus niet zo zijn dat het instellingsbestuur het werken met leeruitkomsten top down aan de opleidingen oplegt zonder dat ook de opleidingscommissies hiermee hebben ingestemd. Overigens heeft een opleidingscommissie ook adviesrecht over de onderdelen van de OER waarover de centrale medezeggenschap instemmingsrecht heeft. Dat instemmingsrecht van de MR t.a.v. de OER in het wetsvoorstel tevens uitgebreid met een nieuw onderdeel, namelijk: “indien van toepassing, de wijze waarop en de termijn waarbinnen het studieplan wordt vastgesteld”.
Naast de MR en opleidingscommissies zijn ook deelraden (soms ook “instituuts-MR” genoemd) vaak onderdeel van de medezeggenschapstructuur van een HBO-instelling. Zo’n deelraad kan echter alleen de taken en bevoegdheden (in plaats) van de opleidingscommissie krijgen de organisatorische eenheid waarvoor de deelraad is ingesteld slechts één opleiding omvat en in het reglement is bepaalt dat deze bevoegdheden worden uitgeoefend door de deelraad (art. 10.3c lid 6 WHW).
Praktisch advies voor de medezeggenschap
Medezeggenschap (via een MR, opleidingscommissie, deelraad of OR) vormt een belangrijk onderdeel van een adequaat besluitvormingsproces. Het heeft tot doel te komen tot kwalitatief goede besluiten en draagvlak. Wanneer het instellingsbestuur centraal, en zonder instemming van de opleidingscommissies, het werken met leeruitkomsten voor alle opleidingen wil doorvoeren dan kan het nodig zijn de eigen wettelijke positie af te dwingen. Niet zozeer omdat het bestuur zich niet aan de wet houdt, maar vooral omdat de commissie een achterban vertegenwoordigt.
Soms is het voldoende om te wijzen op in de wet (en op instellingsniveau) geregelde advies- en instemmingsrechten. Maar waar nodig zal elk medezeggenschapsorgaan bereid moeten zijn juridische stappen te zetten. Dat geldt niet alleen voor de opleidingscommissies. Ook de (centrale) MR kan hierin het voortouw nemen. Overigens leert de praktijk dat alleen al het dreigen met een geschil er vaak weer toe leidt dat “partijen” weer met elkaar aan tafel gaan zitten.
Wat kan de AOb doen?
Neem contact op met de regionale sectorbestuurder van de AOb. De sectorbestuurder heeft namens de (leden van de) vakbond met regelmaat overleg met de instellingsbesturen. Daartoe is informatie en input vanuit de werkvloer, van onze leden, uiteraard mede van essentieel belang. Niet alleen als het gaat om arbeidsvoorwoorden, de naleving van de cao of een reorganisatie binnen de instelling, maar ook ingeval van knelpunten en zorgen rond werkomstandigheden en te hoge werkdruk.
Daarnaast biedt de AOb verschillende ondersteuningsmogelijkheden voor de MR (en OR), deelraden en opleidingscommissies: in de vorm van advisering en begeleiding, juridische bijstand en trainingen. Ook bieden we een servicepakket waarmee de raad/commissie tevens recht heeft op korting op het tarief van gespecialiseerde advocatenkantoren.
Neem nu een abonnement op het OR- Servicepakket voor het MBO, HBO of WO en ontvang 4 uur gratis advies.
Met ons servicepakket kan de OR op een voordelige manier gebruik maken van de expertise die de AObMedezeggenschap in huis heeft. Of het nu gaat om het beoordelen van een formatieplan, de begroting van volgend jaar of als je wilt weten hoe het precies in de wet staat; onze specialisten zitten voor je klaar! Je hoeft als lid van de OR niet alles zelf te weten. Met wat steun van buiten kan de OR ook zware klussen aan en komt u samen verder. Meld je nu aan en ontvang het servicepakket inclusief 4 uur gratis advies.
Direct aanmelden Meer informatie aanvragen
Een abonnement op het servicepakket biedt:
- Onbeperkt contact met de OR-helpdesk, bereikbaar per e-mail en telefoon
- De OR krijgt een vaste contactpersoon die bekend is met uw instelling
- 4 uur gratis advisering, begeleiding of coaching. Deze uren kunnen geheel naar keuze van de OR worden ingezet. Indien gewenst komt de OR-adviseur van de AOb naar uw instelling
- De OR ontvangt tenminste 4 keer per jaar een digitale nieuwsbrief voor OR’en
- Automatische toezending van andere relevante (digitale) nieuwsbrieven
- Recht op gratis deelname aan periodieke AOb platformbijeenkomsten voor de OR
- Juridisch advies indien er sprake is van een geschil tussen OR en CvB. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om de haalbaarheid van een geschil.
- Korting bij Sprengers Advocaten & bij advocatenkantoor Van Poppel Croonen
- Gratis Boek “Inzicht in de OR”
Bekostiging
Op grond van artikel 22 WOR komen alle kosten die redelijkerwijze noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de OR ten laste van de werkgever. Hieronder vallen ook de kosten voor het raadplegen van externe deskundigen.
Beschikt de raad over een eigen budget en is dit budget niet toereikend, dan kan de OR met een verwijzing naar de wet de werkgever verzoeken de kosten voor het OR- Servicepakket voor zijn rekening te nemen.
Een abonnement op het servicepakket kost:
- Het servicepakket kost € 495,- per jaar exclusief BTW
- De kosten worden betaald door je instelling
Ondersteuning is standby met een het OR- Servicepakket
Met een OR- Servicepakket is professionele hulp en advies altijd standby. We zijn er voor een snelle vraag. Maar ook voor professionele juridische bijstand. Fijn om te weten dat je er niet alleen voor staat!
Meld je nu aan en ontvang het servicepakket inclusief 4 uur gratis advies.