Verbeter de wet (wms), verander ‘school’
Medezeggenschap op scholen komt in de praktijk neer op medezeggenschap per brinnummer, en dat zorgt voor knelpunten. De verzamelde experts onderwijsrecht vinden het tijd om dit op te lossen door de tekst van de wet te veranderen, schrijven ze aan minister Arie Slob.
De opstellers van de Wet medezeggenschap op scholen dachten het in 2006 doeltreffend aan te pakken: ze kozen geen eigen definitie van het begrip school, maar sloten aan bij de wetgeving voor primair en voortgezet onderwijs. Waar ze toen niet op hadden gerekend: vooral in het voortgezet onderwijs bestaan door fusies en samenwerking grote conglomeraten met meerdere vestigingen, die voor de onderwijsfinanciering één geheel vormen. Ze hebben samen 1 brinnummer.
Juridisch gevolg: de rechten van medezeggenschap zijn verbonden met dat brinnummer, waardoor zo’n vo-school voor alle vestigingen en onderwijsrichtingen 1 mr moet inrichten. Een zelfstandige mr per vestiging kan niet, blijkt uit de uitleg van de wetstekst bij geschillen. Probleem: de mr voor het conglomeraat wordt te groot om effectief te vergaderen, of er zijn complexe constructies met deelraden nodig om iedereen mee te laten praten. En die deelraden kunnen dan weer niet meedoen aan de samenstelling van de gmr.
Om de wetgeving beter in de pas te laten lopen met de werkelijkheid pleiten de juridische experts medezeggenschap van vakbonden, werkgevers en ouderorganisaties voor een simpele ingreep: voeg aan de definitie van school een twintigtal woorden toe die ruimte geven voor maatwerk: ‘…dan wel een deel van de school wanneer er sprake is van een als zelfstandige school opererende eenheid.’
Marcel Koning, adviseur medezeggenschap bij de AOb, is een warm pleitbezorger van deze verbetering. “Zo wordt het bijvoorbeeld mogelijk om een school voor 10-14-onderwijs een eigen plek in de medezeggenschap te geven. Nu is die gebonden aan twee mr’s of gmr’s van de samenwerkende scholen. Na deze verandering kunnen vestigingen en hun bestuur zelf bepalen of ze een zelfstandige eenheid zijn, en dan het medezeggenschapsstatuut aanpassen.” Met deze verandering gaat medezeggenschap in het onderwijs meer lijken op de regels voor het bedrijfsleven. Daar kan een ondernemingsraad worden ingesteld voor ieder bedrijf met een bepaalde mate van zelfstandigheid, te bepalen in overleg tussen de betrokkenen.
Zomervakantie
In de brief aan minister Slob doen de samenwerkende organisaties nog een opvallend voorstel: maak uitstel mogelijk van de termijnen om geschillen aan te spannen of af te handelen wanneer het zomervakantie is. Dit speelt als er al onenigheid is, en een van de partners net voor die vakantie een formeel besluit neemt. De ander moet dan binnen de zomervakantie een vergadering beleggen en een procedure aanspannen – wat lastig is aangezien scholen wekenlang dicht zijn. Maar het moet wel, want wie te laat reageert verliest de procedure automatisch.
Nog meer ideeën van de juristen:
- geef personeel, ouders en leerlingen geen lid zijn van de mr de mogelijkheid om naar de geschillencommissie te stappen als zij vinden dat hun medezeggenschapsraad er de kantjes vanaf loopt. Belanghebbenden moeten dan een nalevingsgeschil kunnen indienen.
- let op dat de mr bevoegd blijft om in te stemmen met de regels voor examens, het programma van toetsing en afsluiting (PTA). De wetstekst heeft het nog over de onderwijs- en examenregeling, maar dat begrip verdwijnt uit het voortgezet onderwijs en het is volgens de organisaties ongewenst als de mr er hooguit nog advies over zou kunnen geven.
- maak bij besturen die scholen voor primair én voortgezet onderwijs hebben een gezamenlijke gmr-vergadering mogelijk voor onderwerpen die op het niveau van de hele organisatie spelen, zoals de voordracht van een toezichthouder of het advies over benoeming en ontslag van een bestuurder.
Daarnaast hebben de experts nog een waslijst aan kleine tekstverbeteringen en verduidelijkingen voorgesteld, waaronder een consequente definitie van het begrip geleding, duidelijkheid over de positie van een mr-lid in sollicitatiecommissies, faciliteiten voor personeelsleden in de ondersteuningsplanraad, en meer ruimte voor een themaraad als de medezeggenschappers dat willen. Ook kunnen er een paar wetsartikelen vervallen. De brief aan de minister is verstuurd namens de werkgroep medezeggenschapsrecht van de Vereniging voor Onderwijsrecht met steun van VOO, Ouders & Onderwijs, AVS, LAKS, de PO- en VO-raad, CNV, Fvov en AOb.