Steun bij fusieplannen blijft cruciaal
De Commissie Fusietoets Onderwijs sloot haar bestaan 14 januari af met een symposium over schaalgrootte. Hieronder de belangrijkste conclusies en opmerkingen.
Bestaat de ideale omvang voor een school? Wat is te groot, of te klein? Wordt er te snel gefuseerd? Door het opheffen van de Commissie Fusietoets Onderwijs (per 1 januari 2019) wordt de rol van de medezeggenschapsraad bij een voorgenomen fusie groter en belangrijker. Maar om een goed en afgewogen oordeel te kunnen geven over zo’n fusieplan, heeft de mr meer ondersteuning nodig.
Dat vinden zowel schooldirecteuren en -bestuurders als onderzoekers, vakbondsbestuurders en het ministerie van OCW. Op een symposium dat de cfto half januari hield onder de noemer ‘school en schaal’, klonk breed ongerustheid over de extra verantwoordelijkheid van medezeggenschapsraden in het primair en voortgezet onderwijs op dit punt.
De medezeggenschap is door het wegvallen van de cfto ‘van cruciaal belang voor de lokale checks and balances bij een fusievoornemen’, aldus directeur generaal Alida Oppen van het ministerie OCW. Liesbeth Verheggen, voorzitter van de Algemene Onderwijsbond (AOb), vindt dat medezeggenschapsraden betere faciliteiten moeten krijgen, en meer ondersteuning nodig hebben, nu de cfto fusieplannen niet meer controleert. Daar ligt misschien een belangrijke taak voor het project Versterking Medezeggenschap, opperde zij. Verheggen benadrukte ook dat het nog belangrijker wordt om de medezeggenschapsraad al in een heel vroeg stadium ‘mee te nemen en te informeren’ als er plannen zijn om met andere scholen samen te gaan werken.
Kwetsbaar onderdeel
De rol van de medezeggenschapsraad is de afgelopen jaren steeds groter gemaakt, de mr praat en beslist over meer zaken mee op scholen, stelde Lenie Dwarshuis, de laatste jaren voorzitter van de cfto. “Maar de medezeggenschapsraad staat altijd op achterstand. Door de vliedende samenstelling en omdat ouders, leerlingen en personeel soms verschillende belangen hebben. Hoe goed je het ook wilt doen, de medezeggenschap is een kwetsbaar onderdeel bij een fusieproces.” Dwarshuis pleitte ook voor meer ondersteuning en faciliteiten voor de mr: “Om goed tegenwicht te kunnen bieden aan besturen, die huren immer extern ook vaak expertise in.”
Alle mr’s zijn verschillend maar vanwege de vele wisselingen is er vaak weinig geschiedenis en expertise binnen een mr
Arnold Jonk, voorzitter van een college van bestuur in het primair onderwijs in Amsterdam beaamde de visie op de positie en kracht van medezeggenschap. Hij stelt in de praktijk vast dat het erg lastig is om van de mr een sterke partij te maken. Alle mr’s zijn natuurlijk verschillend, zei Jonk, maar “vanwege de vele wisselingen is er vaak weinig geschiedenis en expertise binnen een mr.”
Iedereen die betrokken is bij het po en vo verwacht dat het afschaffen van de fusietoets zal leiden tot meer fusies. De gezamenlijke conclusie van dit symposium was duidelijk: de ideale schaalgrootte in het onderwijs bestaat niet. Dus kijk goed om je heen naar ‘good practices’, adviseerde Verheggen: “daar kun je van leren bij fusies.”
Renée van Schoonhoven, bijzonder hoogleraar Onderwijsrecht aan de VU, schreef op verzoek van de cfto een essay over schaalgrootte in het onderwijs. Zij pleitte ervoor om alle kengetallen over het onderwijs makkelijk toegankelijk te maken: die cijfers zijn belangrijk voor medezeggenschapsraden. “Zeker bij krimp moet je over je eigen schoolplein heen kunnen kijken en weten wat er gaande is. In je eigen regio, maar ook landelijk.”
Identificatie
Er is helaas geen succesformule bij fusies, stelde Loe Sprengers, voorzitter Geschillencommissie Fusiegedragsregels bij de Sociaal Economische Raad. Dat geldt voor het bedrijfsleven, voor de publieke sector en ook voor het onderwijs, vindt hij. Altijd geldt: bezint eer ge begint, denk na over welke doelen je nastreeft, of er alternatieven zijn en of je organisatie wel herkenbaar blijft voor alle betrokkenen. “Identificatie met een organisatie is belangrijk. Pas op voor het omslaan van het wij- naar het zij-gevoel.”
Zowel Liesbeth Verheggen als Edith Hooge (voorzitter van de Onderwijsraad en hoogleraar onderwijsbestuur) benadrukten dat het niet om de grootte gaat, maar om de kwaliteit. Verheggen: “Welke schaal biedt de garantie voor kwalitatief het beste onderwijs voor deze leerlingen? Daar is niet één antwoord op mogelijk. Dus het is altijd maatwerk.” Edith Hooge: “De schaalgrootte in het onderwijs is elastisch. Je moet de context kennen. Er is geen causaal verband tussen de grootte van een school en leerling prestaties, tevredenheid, veiligheid of wat dan ook.”