Pionieren gaat voor op tienerscholen
Verbonden aan minstens twee scholen, maar ook een tikje los ervan. Uitzonderingen op bevoegdheidseisen en ruimte om te experimenteren, zowel voor leerlingen als voor docenten. Op tienerscholen gebeuren interessante dingen, met de medezeggenschap aan de zijlijn.
“Ik ben heel tevreden over deze manier van onderwijs, je zou het ieder kind gunnen”, zegt Dorine Wijnhoven uit Meerlo, een dorp ten noorden van Venlo. Wijnhoven heeft twee kinderen op het tienercollege in Horst aan de Maas. Dat heet SOOOOL 10-14 (Samen Ontdekkend Onderzoekend Ontwerpend én Ondernemend Leren) - de hoofdletters zijn belangrijk voor de school. Wijnhoven is drie jaar lid van de klankbordgroep van ouders. “Je kunt je woordje doen als er iets is. Zeker omdat het toen een pilot was, is het goed dat ouders meedenken hoe het beter van de grond komt.”
Tienerscholen, ook wel tienercolleges genoemd, laten kinderen van 10 tot 14 jaar hun vo-keuze uitstellen. Er zijn er twaalf en het aantal groeit. Dit experiment met een doorlopende leerlijn voor deze leeftijdsgroep gebeurt in samenwerkingsverbanden van op zijn minst een basisschool en een middelbare school. Het tienercollege, zelf geen school, werkt met gewone onderwijsgelden. Wel al is er extra advies en begeleiding. Na het laatste jaar op de tienerschool gaan de kinderen verder naar klas 3 van het voortgezet onderwijs, eerder de overstap maken mag ook.
Meegenomen
Zo’n experiment is een keuze met gevolgen voor het lesprogramma en de arbeidsvoorwaarden, en dus een gespreksonderwerp voor de medezeggenschap van alle deelnemende scholen. “De mr’s en gmr van de scholen waarmee we begonnen zijn indertijd meegenomen in de besluitvorming”, zegt Hanri Timmerman, toen docent en inmiddels projectleider van Tienercollege Noordoostpolder. Het Emelwerda College (vo) en CBS de Koperwiek (po) zijn nog altijd de plek waar medezeggenschap rond het tienercollege formeel thuishoort.
Het voortgezet onderwijs valt onder een eigen bestuur zodat de lijntjes kort kunnen zijn, maar de basisschool is als gevolg van fusies inmiddels onderdeel van de stichting Aves. Dat bestuur heeft 34 scholen van christelijke, katholieke en openbare signatuur. Timmerman: “We begonnen met leerlingen uit diverse basisscholen, maar om praktische redenen hebben we alle leerlingen in onze groep 7 en 8 ingeschreven op dezelfde basisschool. Eerst moesten we naar meerdere scholen en systemen terugkoppelen en dat was te lastig voor iedereen, veel gedoe. De ouders in de mr’s van de Koperwiek en Emelwerda vertegenwoordigen het tienercollege en de directeur van de Koperwiek is er in de mr ook bij. We lichten de strategie toe en die bespreken we dan verder.”
Teambevoegdheid
Tienerscholen functioneren binnen de normale onderwijswetgeving en dus is er een eindtoets in groep 8, een schooladvies, en in de vo-klassen 1 en 2 een lessentabel. Het gaat om kleine groepen, vaak van hooguit 20 leerlingen en een groepsleerkracht. Sommige tienerscholen werken met een gecombineerde groep 7/8 en klas 1/2. Op het ene college hebben de tieners ‘inwoning’ bij het basisonderwijs en fietsen ze voor sommige vakken naar de vo-school om daar aan te sluiten bij leeftijdsgenoten, op het andere komen de vo-docenten naar de tienerklas in het eigen gebouw. De po-leerlingen kunnen deelnemen aan vo-activiteiten en lessen, en andersom, vanwege de doorlopende leerlijn. De po-leerkrachten moeten er niet tegenop zien om vo-vraagstukken aan te pakken. Voor deze experimenten heeft het ministerie daarom de teambevoegdheid in het leven geroepen. Binnen die regeling mogen po- en vo-leraren op het hele tienercollege lessen verzorgen, waarbij het idee is dat de specialisten beschikbaar zijn voor ondersteuning van hun collega’s.
Verdieping
Ook de kinderen nemen elkaar bij de hand, vertelt ouder Joyce van der Steen uit Castenray, wier dochter enkele maanden in groep 7 zit van SOOOOL 10-14. “Het zijn enthousiaste mensen die het onderwijs herontdekken. Het niveau wordt direct bijgehouden en bij sommige vakken zit mijn dochter al bijna aan het eindniveau. Dan kan ze aansluiten bij een vo-vak of meer verdieping krijgen. Het is echt onderwijs op maat. Vorige week had ze een vo-vriendin mee naar huis. Het is echt één klas, het speelt met elkaar, het spreekt af en de jongere bloeien op onder de vleugels van de oudere kinderen.”
Van der Steen zit met Dorine Wijnhoven in de ouderklankbordgroep, waar momenteel net als elders het thuisonderwijs en de gevolgen van de lockdown de grootste agendapunten zijn. Voor die tijd kwamen er ook vooral praktische punten op de agenda: hoe moet het met ziekmeldingen, hoeveel verantwoordelijkheid kunnen leerlingen zelf aan bij het maken van hun weekplanning, hoe moet het voor ‘groep 8’ met de afsluiting van hun tijd op de basisschool. Wijnhoven: “Een deel wilde een musical, een deel niet en toen zijn ze zelf uitgekomen op een andere slotweek. Ze wilden wel iets doen, omdat sommige leerlingen al wisten naar welke vo-school ze wilden gaan. Je kan bij ons tienercollege altijd tussentijds uitstromen als je eraan toe bent.”
Kritische partner
Medezeggenschap specifiek voor tienerscholen gaat niet vaak over taakbeleid, schoolplan, werkdruk, huisvesting, benoemingen en meer kwesties die aan de orde komen in mr-vergaderingen binnen het reguliere onderwijs. De gmr en de mr van de ‘moederscholen’ nemen dat mee in hun vergaderingen over de hele organisatie. “In onze mr hebben we het de afgelopen twee jaar niet specifiek gehad over punten van het tienercollege”, zegt Ewoud Visser, ouderlid van de mr van Emelwerda. “Het draait om hoofdlijnen, we hebben het ook niet over lassen op het vakcollege of Frans op de hav0.” De gmr van Aves heeft veel meer dan het tienercollege op de agenda, zegt projectleider Timmerman, maar onderwijsvraagstukken komen zeker aan de orde: “Het tienercollege heeft niet altijd prioriteit. We zoeken in deze experimentele fase nog naar kritisch partnerschap tussen ouders, leraren, bestuurders en kwartiermakers. Dat is een belangrijk punt voor het vervolg.”
Omdat de tienercolleges klein zijn, valt de praktische medezeggenschap van personeel veelal samen met de teamvergadering, terwijl de grotere zaken aan de orde komen in de mr en gmr van de moederscholen
Omdat de tienercolleges klein zijn, valt de praktische medezeggenschap van personeel veelal samen met de teamvergadering, terwijl de grotere zaken aan de orde komen in de mr en gmr van de moederscholen. Zolang alles in harmonie verloopt gaat dat goed, en leraren die zich inzetten voor een experiment hebben er veel voor over om er een succes van te maken. “Dat zie je vaker bij een experiment, maar het gaat hier wel om vier jaar onderwijs”, zegt AOb-rayonbestuurder vo Philippe Abbing. “Tienerscholen zijn flexibel en interessant, maar ook als het geen aparte school is, past bij deze onderwijsroute een eigen schoolplan en dus moeten er afspraken zijn over de inzet van personeel door toepassing van taakbeleid of werkverdelingsbeleid. Er zijn allerlei activiteiten die de school beschouwt als onderwijstijd. Daar hebben de ouders ook iets over te zeggen.”
Volop betrokkenheid
Bureau Oberon werkt aan het rapport over de eerste ervaringen met dit type onderwijs dat in het voorjaar moet verschijnen. Medezeggenschap is niet het eerste punt van aandacht, maar onderzoeker Anne Luc van der Vegt merkte ook dat mr-waardige onderwerpen in de knel kunnen komen omdat een tienercollege zelf geen school is. “Er is volop betrokkenheid van ouders en leraren, maar dat is iets anders dan medezeggenschap. Bij hobbels en tegenslagen kun je de rol van de mr gaan missen.”
Er zijn knelpunten binnen de regelgeving. Zo hebben vo-leerlingen recht op een vertegenwoordiging in de mr, maar kunnen zij zich vanuit de tienerschool niet kandidaat stellen. Ook ouders met een kind op de tienerschool krijgen weleens te horen dat er geen plek voor ze is in de mr van een van de moederscholen. Die mr’s moeten bovendien oppassen dat ze niet in elkaars vaarwater komen, of bij een verschil van inzicht tegen elkaar worden uitgespeeld. In het onderwijs is medezeggenschap een manier om de kwaliteit te bewaken en te verhogen, stelt AOb-rayonbestuurder Abbing, en die kans moeten tienerscholen niet laten liggen – ook niet als het lastig wordt. “Geef zo’n regiegroep of klankbordgroep een status, regel dat de mr’s contact hebben met hun achterban en dat mensen verkiesbaar zijn. Natuurlijk loopt het prima zolang iedereen er hetzelfde over denkt, maar daar kun je niet zeker van zijn. Wat is ieders positie als iemand het niet eens is met de aanpak? Ook op de tienerschool moet het mogelijk zijn een medezeggenschapsgeschil aan te spannen.” Zo ver is het nog niet in de praktijk van de Noordoostpolder, zegt projectleider Timmerman: “In de eerste jaren werd alles opgepakt onder het motto ‘we moeten het gewoon doen’ en dat liep goed. In mijn beleving kwamen we als docenten niet om in de taken.” Van gedetailleerde afspraken over het taakbeleid, in het reguliere onderwijs vaak een discussiepunt in team én mr, is het nog niet gekomen. “We zijn ermee bezig wat we doen om te zetten in uren, maar het is nog abstract. Het tienercollege draait nog niet zo lang, het is niet overal duidelijk hoeveel uren bepaalde taken in beslag nemen. We kijken hoe het in de praktijk is en dan stellen we bij. Het is echt nog in ontwikkeling.”