Pak de professionele ruimte, maak dat statuut

Het is al zes jaar wettelijk verplicht, maar op veel scholen hebben docenten nog niets gedaan aan het schrijven van een professioneel statuut. Onlangs heeft de Onderwijsinspectie controles aangekondigd. Wat nu? De Algemene Onderwijsbond biedt een voorbeeldstatuut aan voor docenten in het primair en voortgezet onderwijs die aan de slag willen.

Tekst en Anka van Voorthuijsen - - 5 Minuten om te lezen

Algemene Onderwijsbond Utrecht 9224

Wie aan docenten vraagt of er op hun school een professioneel statuut is, ontmoet meestal verbaasde blikken. ‘Nooit van gehoord’, ‘geen idee’ of in het beste geval: ‘weleens iets over gelezen, maar het is een vaag verhaal, toch?’ Zelfs schoolleiders blijken vaak geen idee te hebben wat het professioneel statuut is en wat ze ermee moeten.

Beleidsmedewerker Roos Bonnemaijers van de AOb kent de praktijk, maar ze vindt het superjammer, want het professioneel statuut is naar haar mening wél belangrijk. “Docenten zouden in het onderwijs de professionals moeten zijn. Maar in de praktijk zijn het te vaak uitvoerders van beleid dat ergens anders is verzonnen. Dat maakt het vak toch onaantrekkelijk? Als professional wil je autonomie, wil je zelf de afspraken maken en regels opstellen rondom je vak.”

Idee van elders

Als voorbeeld noemt ze scholen waar wordt besloten om met woordrapporten te gaan werken. “Als docent word je in de planfase vaak niet bij dat soort ideeën betrokken. De mr keurt een besluit soms wel goed, maar zulke veranderingen zijn ergens anders bedacht. Als goede en ervaren docent kun je hierdoor meer werkdruk ervaren.”

En dat kan vervelende gevolgen hebben. “Als besluiten bij wijze van spreken uit de lucht komen vallen, jaag je uiteindelijk goede mensen het onderwijs uit. Want die willen zelf ook wat te zeggen hebben. Als vakbond horen we dit soort zaken vaak, maar veel docenten weten niet goed hoe ze de dialoog met de schoolleiding kunnen voeren over zo’n professioneel statuut en wat daarin moet staan.”

Er veranderen continu zaken op school, ziet Bonnemaijers. “In de manier van toetsen bijvoorbeeld, of je moet ineens hybride les gaan geven, of de scholengroep start met een eigen academie, ik hoor van alles voorbijkomen.” Het kan natuurlijk heel goed zijn, zegt ze, een mooie tekst voor een rapport schrijven over elke individuele leerling: “Dat zegt waarschijnlijk meer dan een cijfer alleen. Maar het is voor een docent ook héél veel meer werk. Net zoals een eigen academie waar je naartoe moet: misschien nuttig, maar het kost allemaal tijd en je kiest er niet zelf voor, het gaat ten koste van je vrijheid als docent. Beslissingen waar je niet bij betrokken wordt leiden vaak tot frustratie en meer werkdruk. Het is niet iets wat je zelf hebt bedacht en uitgezocht en waar je zin in hebt.”

Wettelijk breekijzer

Het idee achter het professioneel statuut is dat er concrete afspraken zijn over de professionele ruimte van leraren: waar ga je als docent over bij het uitoefenen van jouw vak? Het professioneel statuut maakt deel uit van de Wet Beroep Leraar (2017). Wat heb je nodig om goed onderwijs te kunnen geven en wie beslist waarover, dat moet erin staan. In een gezamenlijk opgesteld professioneel statuut kunnen dus afspraken staan over wie de leermiddelen kiest, wie bepaalt wanneer en hoe er wordt getoetst en hoe docenten de leerlingdossiers bij willen houden.

Docenten die wel met het professioneel statuut aan de slag gingen, zijn daar best tevreden over, bleek uit een artikel in het Onderwijsblad van de AOb, eind 2021. Een docent: “Als zaken op een school al jaren hetzelfde lopen kan het gesprek over het professioneel statuut een breekijzer zijn” en “het leidde tot betrokkenheid. (..) Mensen durfden te praten over wat zij anders wilden.” Een andere docent: “Door het professioneel statuut zijn we ons meer bewust van de rechten en plichten die je als docent hebt. (..) Soms wordt er nog weleens een beslissing genomen zonder het team erbij te betrekken en dan kunnen we wel tegen de schoolleiding zeggen: als jij wilt dat we profs zijn, moet je ook onze ruimte respecteren. Soms wordt een beslissing dan teruggedraaid.”

Werk met handvatten

De AOb vond aanvankelijk dat er geen voorbeeldstatuut moest komen, zodat docenten helemaal zelf kunnen beslissen hoe ‘hun’ statuut eruitziet en wat erin staat. Maar blijkbaar is dat toch te veel gevraagd aan een hele drukke beroepsgroep, concludeert Bonnemaijers. “Het is natuurlijk altijd handig om een paar handvatten te hebben. Dus die geven we nu.” Op de site van de AOb kunnen leden nu een voorbeeldstatuut downloaden

Bonnemaijers adviseert om in het voortgezet onderwijs een soort docentenraad samen te stellen, die hiermee aan de slag gaat. “Dus na een eerste gezamenlijke inventarisatie bijeenkomst misschien vijf mensen delegeren, en niet alle honderd steeds bij elkaar komen. Dit moet dus ook geen stuk worden dat door iemand van HR wordt geschreven, het moet van de docenten zélf zijn.” Om dat mogelijk te maken moeten docenten er de tijd voor krijgen, benadrukt ze. “Dit moet je als schoolleiding natuurlijk faciliteren.”

De medezeggenschapsraad kan het onderwerp agenderen als er niets gebeurt (via het initiatiefrecht), maar speelt als orgaan geen rol bij het opstellen van een professioneel statuut. De personeelsleden in de mr kunnen uiteraard wel meepraten, het is immers ook hun professionele ruimte. Bij een statuut gaat het echt om zeggenschap, om afspraken die je vooraf maakt en op papier zet. Dat een plan door docenten zelf is gemaakt, maakt het werk voor de mr waarschijnlijk wel makkelijker, omdat het dan ‘breed gedragen’ beleid is en geen plannetje dat van bovenaf wordt gedropt.

Zendingswerk

Zorg dat het een praktisch document wordt, zegt Bonnemaijers. “Het moet niet ver van je af staan. Gewoon veel concrete voorbeelden erin: waar gaat dit over, wie beslist wat.”

Autonomie betekent niet dat je de deur van je klaslokaal dicht mag doen en alleen op eigen houtje werken: “Wat wil je als team, dat is het punt. Je maakt gedragen afspraken met elkaar over hoe je wilt werken. In andere beroepsgroepen is het al zo normaal: in de zorg vertrouw je toch ook op de professionaliteit van medewerkers, dat je huisarts voldoende ruimte heeft om zelf beslissingen te nemen?”

De AOb realiseert zich dat veel mensen hier niet op zitten te wachten. “Waarom moet dit, we moeten al zoveel, dat is vaak de standaardreactie die we horen. Maar we vinden echt dat we hier nuttig en belangrijk zendingswerk te doen hebben. Zelf de regie pakken en de dingen kunnen doen op de manier die jíj belangrijk vindt, leiden zeker tot meer plezier in je werk en dat verhoogt zeker de kwaliteit van het onderwijs.”

Bonnemaijers ziet zelfs mogelijkheden voor personeelswerving: “Zo’n professioneel statuut zegt iets over jouw school en over de keuzes die daar worden gemaakt, welk teamgevoel er heerst, dat maakt ook of mensen bij jou willen werken.”