Nationaal Programma Onderwijs vo
Veel leerlingen hebben tijdens de corona-crisis vertraging opgelopen, bijvoorbeeld omdat de school dicht was. Er is de komende twee jaar in totaal 8,5 miljard euro beschikbaar (ongeveer 700 euro per schooljaar, per leerling) om die achterstand in te halen.
Dat geld gaat naar de schoolbesturen. Elke school bepaalt zelf hoe dat geld het beste ingezet kan worden. Dat plan van aanpak wordt beschreven in een schoolprogramma. Er moet onder docenten voldoende draagvlak zijn voor de keuzes. Dat betekent dat de docenten die actief meepraten en beslissen over de besteding van het geld, afkomstig zijn uit verschillende jaarlagen en vaksecties. Bij scholengemeenschappen moet de afvaardiging van docenten vanuit diverse schoolsoorten en niveaus komen. De medezeggenschapsraad moet met het schoolprogramma instemmen.
Wat moet wanneer gebeuren?
April 2021: Maak als school een analyse (schoolscan) welke impact de coronacrisis heeft op de ontwikkeling van de leerlingen. Zowel cognitief als sociaal emotioneel. Het gaat om een analyse op klassenniveau en waar relevant op leerling-niveau.
Mei 2021: Het ministerie van OCW komt met een ‘menukaart’ van mogelijke maatregelen. Mogelijke opties in dat keuzemenu: kleinere klassen, extra ondersteuning voor docenten, uitbreiding lestijd of één op één onderwijs voor sommige leerlingen. Team en schoolleiding kiezen welke maatregelen het best bij de eigen school passen. Er moet voldoende draagvlak zijn onder docenten. Een peiling kan daarover eventueel duidelijkheid geven. Het is raadzaam om de mr vanaf het begin bij het proces te betrekken. De mr kan er op letten dat zowel team als ouders goed op de hoogte blijven. Bovendien kan de mr het schoolprogramma zo in een later stadium sneller beoordelen.
Mei en Juni 2021: De schoolleiding schrijft een concept-schoolprogramma. Na bespreking met het team en eventuele aanpassingen komt er een definitieve versie. Daarin staat welke maatregelen de school kiest om de achterstanden de komende twee jaar weg te werken. De aanpak is concreet over activiteiten en taken, inzet en formatie, financiering en eventuele andere randvoorwaarden. Het schoolprogramma beschrijft ook hoe de resultaten na 2023 worden geborgd.
Scholen hoeven het schoolprogramma niet naar OCW, de inspectie of DUO te sturen.
Juni 2021: Voor de zomervakantie van 2021 hoort elke school welk budget per leerling beschikbaar is. Om het schoolprogramma goed te kunnen beoordelen moet de mr weten welke keuzes er zijn gemaakt en hoe het team daarover mee heeft beslist. Ook moet het beschikbare budget duidelijk zijn en hoe dat -eventueel deels bovenschools- wordt ingezet. De mr moet ook weten of er vanuit het eigen schoolbestuur/samenwerkingsverband of gemeente nog extra voorzieningen komen.
Zomer 2021: Het schoolbestuur informeert de gemeente.
Vóór start schooljaar 2021-2022: Het schoolprogramma moet voor de start van het schooljaar 2021/2022 zijn vastgesteld. Het is een aanvulling op het schoolplan. Instemming van de mr is een voorwaarde voor toekenning van het budget en die instemming moet ook in het jaarverslag worden opgenomen. De mr kan ervoor kiezen om voor één jaar in te stemmen met het schoolprogramma en met het bevoegd gezag afspreken dat de gekozen maatregelen na één schooljaar worden geëvalueerd en eventueel aangepast.
Start schooljaar 2021/2022: Het ministerie keert het budget uit aan de schoolbesturen. Scholen beginnen met de uitvoering van het schoolprogramma.