Lerarentekort? Zet de pijnpunten op een rij

Hoe kan de medezeggenschap de pijn van het lerarentekort op scholen verzachten? Student sociologie Benk van der Meij zocht antwoorden in Almere, de stad waar het tekort al jaren records breekt. “Het is goed om de oorzaken van uitval en vertrek te kennen. Als je dat niet weet, zien leraren door de bomen het bos niet meer.” 

Tekst Miro Lucassen - - 2 Minuten om te lezen

basistraining online medezeggenschap

Van der Meij (22) deed zijn onderzoek tijdens een onderwijsstage bij de AOb. Zijn Radboud Universiteit stelt zo’n stage verplicht in de laatste fase van de bachelor. In Almere sprak hij met mr-leden op twaalf scholen. Vijf van zijn gesprekspartners kwamen uit het primair onderwijs, zeven uit het vo. Grootste gemene deler: werkdruk is ook in Almere hét probleem.

De onderzoeker: “Denk bijvoorbeeld aan het mentoraat in het voortgezet onderwijs. Je kunt als medezeggenschappers dit inzichtelijk maken door data te verzamelen of een enquête te houden. Alleen klagen over drukte en foute werkomstandigheden heeft geen nut. Als je inzichtelijk maakt waar de oorzaken van werkdruk liggen en wat er aan maatregelen mogelijk zijn, dan kan je met de directie echt iets doen.”
Ook extra begeleiding eist veel van leraren, hoorde de Van der Meij, zowel binnen het passend onderwijs als bij de opvang van nog niet bevoegde invallers.

Op vier punten kan de medezeggenschap verbeteringen stimuleren, concludeert het onderzoeksverslag. Namelijk:

  •  goed werkgeverschap stimuleren
  •  beleid stimuleren dat de werkdruk terugdringt
  •  verbetering van de autonomie van leraren stimuleren
  •  betere begeleiding van startende leraren stimuleren

Hoe dan? Dat verschilt per school en per mr. Om iets te bereiken is een goede verstandhouding tussen medezeggenschap en directie essentieel. Welwillende directies staan open voor onderzoek en gesprek over de resultaten, maar dat bleek niet overal in Almere het geval. Dan komt onderzoek niet van de grond en krijgt de mr stukken te laat om nog iets te kunnen beïnvloeden.

Van der Meij: “Als het lukt om de gevolgen van het tekort inzichtelijk te maken, kun je de structuur zien en dat helpt. Natuurlijk, dit is niet super baanbrekend maar het helpt de discussie. Gebruik deze gegevens als een soort leidraad hoe met het tekort om te gaan.”

Toen hij zelf leerling was in het voortgezet onderwijs zag Benk van der Meij de medezeggenschapsraad voornamelijk als een laagdrempelige plek om mee te praten. Dat beeld is tijdens zijn onderzoek sterk veranderd: “Het is veel serieuzer dan ik dacht en ook veel meer geworteld in wetgeving. Ik merkte wel dat mensen voldoende tijd moeten hebben voor hun rol binnen de medezeggenschap. Zodra die tijd er was, opereerde zo’n mr gestructureerd. Is die er niet, wat je vaak ziet in het primair onderwijs, dan zijn ze er veel minder mee bezig.”
En nu? De aanbevelingen van het onderzoek passen bij de adviezen die de AOb geeft aan medezeggenschappers. Een deel van de geïnterviewde mr-leden stuurde Van der Meij een lovende reactie. “Maar die mensen hebben het vaak te druk om er ook echt iets mee te kunnen doen, helaas.”
Persoonlijk is hij alleen maar enthousiaster geworden over werken in het onderwijs. Van der Meij volgt nu de tweejaars educatieve master maatschappijleer. “En als die klaar is, ga ik zeker weten voor de klas staan.”

Geïnteresseerd in het onderzoek van Benk van der Meij? Stuur hem een e-mail via benk.vandermeij@ru.nl