Instemming is geen breekijzer
Een geschil, mediation en dan toch weer een geschil. Op de drie scholen van de stichting Voortgezet Onderwijs Amsterdam-Zuid is het aantal fte’s voor de afdelingsleiding een twistappel tussen medezeggenschapsraad en bevoegd gezag.
Voor de mr is de kwestie zo belangrijk dat de raad instemming onthoudt aan het hele formatieplan. Daar moeten afspraken in komen over het terugdringen van overhead en management, vindt de mr, zodat ook afdelingsleiders een flink deel van hun tijd besteden aan lesgeven. En in deze discussie is een benchmark van belang over de verhouding onderwijspersoneel, management en ondersteuning – ook iets waar het bevoegd gezag geen heil in ziet, omdat het een vergelijking van appels met peren zou worden. Verder stelt het bestuur dat de drie scholen samen niet met minder toe kunnen dan 3,75 fte voor afdelingsleiders. Het voert ook aan dat het bestreden formatieplan vrijwel gelijk is aan dat van een jaar eerder, waar geen discussie over was.
De geschillencommissie signaleert in haar uitspraak dat de verhoudingen tussen mr en bevoegd gezag onder druk staan. De personeelsgeleding maakt zich zorgen over mogelijke krimp in de toekomst en voelt zich niet gehoord. Of het blokkeren van het formatieplan helpt? Daar laat de commissie zich niet over uit. Maar de onenigheid tussen mr en bevoegd gezag gaat eigenlijk meer over de vorm van het onderlinge overleg dan over de feiten van het formatieplan. Zo heeft de mr geëist dat er eerste goede procesafspraken liggen over het volgende formatieplan voordat de raad kan instemmen met de actuele versie.
Daarmee zijn de argumenten van de mr te licht om ‘in redelijkheid’ instemming te weigeren, luidt het oordeel van de geschillencommissie. Het bestuur mag het formatieplan alsnog vaststellen.
Landelijke Commissie voor Geschillen WMS, 35905, 14 december 2022