Huisvesting school en buurtprotest
Zuidoostbeemster bij Purmerend groeit als kool, en dus barst de school uit zijn voegen. Verzet uit de buurt tegen een tijdelijke dependance kwam op de mr-agenda terecht: hoe te handelen zonder het conflict op te zoeken?
Wie wil er niet wonen in droogmakerij De Beemster, sinds 1999 opgenomen op de Werelderfgoedlijst van de Unesco? Hier geen krimp van de bevolking, jonge gezinnen zorgen juist voor een fikse vraag naar onderwijs. Dat knelt in het dorp Zuidoostbeemster, waar openbare basisschool De Bloeiende Perelaar medio 2018 al vier noodlokalen kreeg met de belofte dat er binnen twee jaar een betere oplossing zou volgen. Het bestaande multifunctionele gebouw met twaalf lokalen, in 2010 neergezet volgens de leerlingprognoses van toen, kan niet worden uitgebreid: geen vrije grond ernaast, de constructie is ongeschikt voor een extra verdieping. De andere gebruikers, het buurthuis en de ook krap behuisde kinderopvang, willen niet weg. Het schoolplein is nu al te klein. En de vier noodlokalen moeten volgens afspraak voor september verdwijnen.
Over huisvesting heeft de medezeggenschapsraad adviesrecht, maar dan moeten er wel plannen zijn. En daar wringt de schoen in Zuidoostbeemster. Al enkele jaren leeft de wens om een nieuwe school neer te zetten bij de voetbalvelden aan de rand van het dorp, maar een serieus plan is nog niet in zicht en de gemeente is intussen een fusie met grote buurman Purmerend aan het voorbereiden.
Niet wachten
Daar kunnen ouders en leerlingen niet op wachten, vond de mr vorig jaar, het was tijd om iets te ondernemen. Ouder en mr-voorzitter Kirsten Douma: “Wij hebben als mr om een gesprek gevraagd, maar de gemeente wilde alleen communiceren met de directie. Daar werken we goed mee samen, door kritisch mee te denken komen we met elkaar tot de beste optie. Soms kunnen wij, met hun medeweten vooraf, de directie onder druk zetten. Dan hebben zij weer iets in handen voor hun besprekingen.”
Zo’n een-tweetje zorgde in april 2019 voor een onrustige ouderavond op het gemeentehuis over het uitblijven van actie en een bezorgde brief van de mr aan de directie met het verzoek om informatie over de stand van zaken. Daarna kwam er een klankbordgroep van ouders en leerkrachten over de huisvesting en die bleek wél welkom voor overleg op het gemeentehuis. Douma: “De gemeente begon de druk te voelen.” Met als resultaat het voorstel om een tijdelijke dependance in te richten bij de buurt in aanbouw Nieuwe Tuinderij Oost, met nog altijd zicht op een permanent gebouw bij de sportvelden. Net op tijd, hoopten de mr en de directie, maar ook de semi-permanente dependance bleek problematisch: omwonenden, die tot de komst van de nieuwbouwwijk een groen uitzicht hadden, kwamen in verzet. De woningbouw achter hun percelen vonden ze al erg genoeg, nu vreesden ze ook voor hangjongeren, onveilig verkeer en overlast. Ze vroegen extra onderzoek naar andere locaties.
“De bewonersgroep was heel actief in de krant en op sociale media”, zegt leerkracht en mr-lid Linda de Goeij. “Het leek erop dat de gemeente daarnaar ging luisteren, maar meer onderzoek zou het nog langer laten duren. We konden niet niks doen.” Maar wat? Moest de mr of de klankbordgroep in gesprek met de omwonenden? Of inspreken in de gemeenteraad? Ken je grenzen, luidde het advies van de geraadpleegde AOb-consulenten; de mr heeft een andere rol dan de directie.
Wel het eigen standpunt naar voren brengen, geen twistgesprekken houden op sociale media of in de politieke arena, was het uitgangspunt.
Wel kan de raad kan de achterban mobiliseren. Douma: “We hebben ouders gevraagd om de gemeente te mailen met informatie wat er zou gebeuren als er geen oplossing komt. En we zijn een petitie begonnen als steun voor de tijdelijke huisvesting. Die is door vierhonderd mensen ondertekend. Ouders, opa’s, oma’s, toekomstige ouders, gebruikers van het buurthuis. Dat was bedoeld als tegengeluid. Tot dan toe was het allemaal erg eenzijdig.” Wel het eigen standpunt naar voren brengen, geen twistgesprekken houden op sociale media of in de politieke arena, was het uitgangspunt. De dialoog met de tegenpartij was in handen van schooldirecteur Judith den Otter, vertelt Linda de Goeij: “Ze zijn ook op school uitgenodigd. Je moet toch met elkaar door een deur, we willen straks niet beginnen met ruzie met de buren.”
De spanning bleef tot en met de raadsvergadering van 11 februari; keer op keer dook de vraag naar alternatieven op, variaties op eerder afgevallen opties. Douma: “Toen hebben Judith en ik een moreel beroep gedaan: stel het niet langer uit, want waar laat je straks de kinderen?” Rond middernacht ging de kogel door de kerk: krediet verleend. Toch is de bouw nog altijd niet begonnen. Er moet nog een verkeersonderzoek worden gedaan om vast te stellen welke precieze plek de beste is. De klok tikt: in september zitten de noodlokalen en het bestaande gebouw vol met zestien groepen, waarvan vier met kleuters. Er is dan geen plek meer voor de instroomgroep voor 4-jarigen die in de loop van het schooljaar nodig is, zo rond de kerstvakantie. Douma: “De mr kijkt nu naar plan B. Wat als het gebouw er niet op tijd staat, hoe gaan we dat oplossen? We leggen daarbij weer druk op de directie. Je kunt denken aan een leerlingenstop, maar dat ligt moeilijk.”
Dependance
Als de semi-permanente dependance er in januari staat, wat net op tijd zou kunnen zijn, kan de mr-aandacht weer naar een oplossing voor de lange termijn: een groter schoolgebouw dat mogelijk gedeeld moet worden met een nieuw op te richten protestants-christelijke collega. Douma: “We proberen ons adviesrecht over huisvesting om te zetten in instemmingsrecht, zodat we meer invloed hebben op de richting van het proces. En de directeur staat daar niet onwelwillend tegenover. Als het lukt, kunnen we weer mooi samen optrekken.”
Volhardend geduld blijft nodig: de semi-permanente dependance zal zeker acht jaar dienstdoen, is de verwachting in Zuidoostbeemster.