Hoe scherp mag een mail zijn?
Geen tegenkandidaten voor de medezeggenschapsraad, dus geen verkiezingen. Een van de leerkrachten op een gymnasium ergert zich daar zo aan, dat hij een kritische mail verzendt aan alle collega's, met daarin opgenomen een citaat over de kansloze positie van medezeggenschapsraden.
Dat bericht komt hard aan: de personeelsgeleding voelt zich gekwetst en de rector deelt een schriftelijke berisping wegens plichtsverzuim uit. Hij voelt zich in zijn recht omdat dezelfde leraar enkele jaren eerder ook al is gewaarschuwd na een algemene mail met kritiek op de schoolleiding. Het moest afgelopen zijn met oncollegiaal, conflictzoekend gedrag.
Mag kritiek niet meer? Bij de commissie van beroep funderend onderwijs beroept de leraar zich op vrijheid van meningsuiting. Zijn doel was niet iemand te bruuskeren maar om het debat over medezeggenschap en democratie te openen.
De commissie kan zich indenken dat de mail van de leraar emotionele reacties heeft opgeroepen bij de ontvangers, vindt dat er ook andere manieren bestaan om een discussie op gang te brengen, maar kan de actie van de docent niet zien als een vorm van plichtsverzuim. Daarmee is de formele berisping van de baan.