Geef de toezichthouder een duwtje
Goed toezicht houden is een zaak van cultuur, staat in een dit voorjaar gepubliceerde werkagenda voor professionalisering van dat toezicht in het voortgezet onderwijs. Aan het functioneren van de raden van toezicht valt blijkbaar nog genoeg te verbeteren. Kan de medezeggenschap een handje helpen?
Zo nu en dan schrikt AOb-trainer Annemarie van Luik van de toezichtspraktijk in het onderwijs: “De bestuurder van school A is dan lid van de raad van toezicht bij school B. En de bestuurder van school B is weer toezichthouder bij A. Denk je eens in hoe het beoordelingsgesprek verloopt in zo’n situatie van ons kent ons. Dat eindigt in onderlinge schouderklopjes, wat niet goed is voor de schoolorganisatie.”
Dat kwalitatief goed toezicht er heel anders uitziet, is een belangrijke boodschap van de recent verschenen werkagenda 2020-2021 voor kwaliteit en professionalisering van het intern toezicht. Er staan tien actiepunten in, opgesteld door toonaangevende organisaties van werkgevers en de overheid: de vereniging van toezichthouders voor onderwijs en kinderopvang (VTOI-NVTK), de VO-raad, de Onderwijsbestuurdersvereniging, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de Inspectie van het Onderwijs. Het hoeft geen bezwaar te zijn dat bij het opstellen van die agenda geen rol was weggelegd voor leerlingen, ouders en werknemers, zolang zij wel in gesprek komen met de toezichthouder. In de actiepunten heet dat ‘verbetering van de informatiepositie’. Hoewel het niet in de werkagenda staat vermeld, kan het sinds 2017 wettelijk verplichte gesprek van de raad van toezicht (rvt) met de medezeggenschap daarbij een belangrijke informatiebron zijn.
Van Luik: “Dat overleg met de medezeggenschap gebeurt nog niet altijd van harte, hoor ik. Zowel de mr-leden als de raad van toezicht worstelen nog met hun rol. Allebei vragen ze zich af wat ze aan zo’n gesprek hebben, maar het is echt geen beleefdheidsbezoekje om het vinkje in het jaarverslag te kunnen zetten”
Klankbord
Met informatie, scholing en evaluaties denken de opstellers van de werkagenda voor toezicht in het vo de situatie te verbeteren. Van Luik verwacht dat de relatie met medezeggenschap daar aan de orde komt: “Voor rvt-leden is informatie uit de medezeggenschap behulpzaam bij het uitoefenen van hun vier rollen.” In de VTOI-definitie zijn toezichthouders werkgever van de bestuurder, houden ze de kwaliteit van de organisatie in de gaten, leggen verantwoording af naar de samenleving en zijn klankbord voor degene die de dagelijkse leiding heeft. Een andere omschrijving van deze rollen: toezichthouders disciplineren het gedrag van de bestuurder, ze dagen uit tot verbetering, ze houden de bestuurder bij de les en ze kunnen bruggen bouwen binnen en buiten de organisatie.
Welke roldefinitie een school ook kiest, kwalitatief toezicht is volgens AOb-trainer Van Luik alleen mogelijk als de rvt geschoold is in actuele inzichten. “Als je mee bent gegroeid met de ontwikkeling van toezicht houden van de afgelopen jaren, dan bevat deze werkagenda niets nieuws. Maar voor iedereen die nog de ouderwetse visie aanhangt waarbij de toezichthouder alleen werkt met informatie van de bestuurder, zijn de tien acties uit het document noodzakelijk.”
Het gesprek tussen raad van toezicht en medezeggenschap gaat over de organisatie en over de bestuurder. Die is daar zelf niet bij en zo hoort het in dit geval ook, zegt Van Luik: “Het is toch al lastig om te zeggen dat iets niet goed is gegaan. Hoe meer informatiebronnen er zijn, hoe beter de raad van toezicht vervolgens het eigen gesprek met de bestuurder kan voeren. Zeg maar: wij horen dat iets niet lekker loopt, herkent u die opmerkingen, wat valt eraan te doen? Fouten maken is niet erg, als je er maar van leert. Er hoeven niet meteen koppen te rollen. Leef het voor, overal in de organisatie maar zeker als bestuurders, dat je sterker kunt worden door naar kritiek te luisteren.”
Kanteling
Als een raad van toezicht nog niet aan de moderne inzichten toe is, kan de mr een duwtje geven. Zo is er een recht van voordracht op minstens een toezichthouder en heeft de mr adviesrecht over het profiel van de rvt-leden. “Neem daarin op dat de volgende toezichthouders informatie uit meerdere bronnen moeten halen en zich niet alleen richten naar de informatie van de bestuurder. Als de mr constateert dat het toezicht nog erg eenzijdig is ingevuld, kun je zo een kanteling teweegbrengen. Eén persoon kan al het verschil maken, iemand met een andere visie toevoegen aan zo’n groep heeft een lerend effect. Wat we tien jaar geleden prima vonden, voldoet nu niet meer. Kennis daarover kan leiden tot nieuwe inzichten.”
In de driehoek van bestuur, toezicht en medezeggenschap moet vanzelf spreken dat iedereen zich blijft scholen, vindt Van Luik, ook de mr. “Denk niet te snel dat je het allemaal wel weet. Stilstand is achteruitgang, ook voor medezeggenschappers. Je kunt je rol alleen uitoefenen door bij te blijven. Toezicht houden gaat over meer dan de beloning van de bestuurder, het functioneren in de praktijk is zeker zo belangrijk. Om daarover te kunnen oordelen, moet de toezichthouder ogen en oren in de school hebben. Ouders, leerlingen en personeel merken hoe het beleid uitpakt. Door daarover via de medezeggenschap met de raad van toezicht te praten, krijgt iedereen een stimulans om beter te worden.
Klik hier voor het document van de overheid: "Gezamenlijke werkagenda voor kwaliteit en professionalisering van het intern toezicht in het voortgezet onderwijs 2020-2021".