Functiemix; houd het vizier op L11

Een carrièrestap zetten in het primair onderwijs zonder leiding te hoeven geven, het kan nog steeds nu de functiemix is opgevolgd door verbeterde salarisschalen. Hoe de route van L10 naar L11 per school verloopt, is een kwestie voor de personeelsgeleding in de medezeggenschap.

Tekst Miro Lucassen - - 6 Minuten om te lezen

functiemix-ph

Het leek toen zo eenvoudig: minimaal 40 procent van alle leerkrachten in het primair onderwijs indelen in salarisschaal LB in plaats van de standaardschaal LA, de laagste. De scholen kregen er geld voor en ieders handtekening kwam in 2008 onder het Convenant Leerkracht van Nederland. Maar ondanks protocollen, projectleiders en pilots stokte de voorgenomen groei al na enkele jaren. Van de 1,9 procent in LB in 2009 ging het aanvankelijk rap naar 14 procent in 2011. Daarna vlakte de stijgende lijn af. Analyses, aansporingen en alliantiefabrieken wisten de vaart er niet meer in te krijgen en in 2017 viel de bijl bij 27 procent LB in het primair onderwijs: die 40 procent zou nooit worden gehaald, de functiemix ging met pensioen nog voordat het fenomeen tot wasdom was gekomen.

En het toegekende geld van het ministerie dan? Dat kwam weer op tafel bij de cao-onderhandelingen in 2018, voor een inhaalslag. Alle leerkrachten in de schaal LA gingen naar de nieuwe schaal L10, en dat was geen oude wijn in nieuwe zakken. L10 betekende als nieuwe onderste schaal financieel namelijk hetzelfde als de oude LB. Wie al in LB zat, ging naar L11 als opvolger van LC, een schaal die in het primair onderwijs tot dan toe nauwelijks werd betaald. Hoe aantrekkelijk dit ook klinkt, de leerkrachten in het basisonderwijs hebben nog altijd lagere salarissen dan hun collega’s in het voortgezet onderwijs, hoewel experts daar geen inhoudelijke reden voor kunnen geven: het werk is zeker net zo belangrijk en veeleisend.

Op de rem

Nog een addertje onder het gras: over de verhouding tussen L10 en L11 is nu niets meer vastgelegd. Wel is bij het afsluiten van de cao primair onderwijs genoteerd dat het mogelijk moet blijven om een carrièrestap te zetten van L10 naar L11, als het werkpakket daar aanleiding voor geeft. Gebeurt dat ook?  Ellen Scholten, hoofdbestuurder primair onderwijs, ziet werkgevers alweer op de rem trappen, al tonen de laatste cijfers over 2018 nog een lichte stijging: 27,6 procent L11 tegen 27,0 procent LB in 2017.“We krijgen signalen dat veel besturen bezig zijn zoveel mogelijk mensen in schaal L10 te houden. Dat is heel spijtig. Bij het afsluiten van de cao in 2018 hebben we goede functieprofielen opgesteld met duidelijke en zichtbare verschillen tussen L10 en L11. Die profielen waren een afspraak voor de sector om te beginnen, een jaar later mochten besturen eigen ideeën op hun school toevoegen. Dan zie je meteen dat ze er niet aan willen, dat de nuance ertoe leidt dat veel functies toch weer L10 worden.” Maar dat gaat zomaar niet, zegt vicevoorzitter Jelmer Evers van de AOb: “Met de komst van L10 zijn veel mensen erop vooruitgegaan. Om te zorgen dat dat zo blijft, moet de medezeggenschap scherp blijven.”

Perspectief

Eenvoudig is een stap omhoog niet, heeft Ellen Scholten zelf ondervonden. “In mijn vorige werk was ik voorzitter van het leerplatform Engels op onze vestiging. Dat maakte beleid voor alle scholen van de stichting. We hadden meer van die platforms, ook voor begrijpend lezen, rekenen, hoogbegaafdheid. Ik heb weleens aangekaart dat zo’n functie zelfs in L12 zou kunnen vallen, maar het antwoord kwam niet verder dan ‘daar gaan we over denken’ en dan was het een jaar later weer heel moeilijk.” Individueel had ze geen behoefte er een zaak van te maken. “Een gmr kan zoiets wel bespreken met het bestuur. Als het gaat over kwaliteit van het onderwijs en het personeelsbestand, denk dan ook aan carrièreperspectief. Zoek naar functies in je eigen school die als L11 zijn te definiëren. De functieprofielen van destijds zijn prima te gebruiken, je bestuur hoeft niets nieuws te doen.”

Die profielen, nog altijd op internet te vinden als Functiereeks Leraren primair onderwijs, geven allerlei aanknopingspunten om een functie in L11 of L12 in te delen, bijvoorbeeld: trekker bij onderwijsvernieuwing, begeleiding van collega’s, bijdragen op bovenschools niveau leveren, onderzoek doen, klankbord zijn of coach, externe contacten in het vakgebied onderhouden. Erken zulke verschillen binnen je school, adviseert Scholten: “Het idee dat we allemaal gelijk zijn komt veel voor. Indertijd bij de invoering van de functiemix kwamen we wel teams tegen die vonden dat ze allemaal hard werkten en dat ze allemaal in LA konden blijven.” Die houding verliest terrein: “Ik merk dat meer leerkrachten zich hebben gespecialiseerd en geschoold. Zij willen daar iets van terugzien in het salaris, meer dan voorheen, en ze willen de waardering. Het gaat bij dat salaris overigens echt om meer dan de spreekwoordelijke paar tientjes per maand. Als ik 1 euro had gekregen voor iedereen die beweert dat die paar tientjes er niet toe doen, had ik nu een leuk bedrag in handen. Kijk in de tabel maar naar de eindschaal die je kunt bereiken en bedenk wat dat jarenlang betekent voor je loon.”

Black box

Dat de verhouding tussen L10 en L11 op school een mr-zaak is, valt niet te betwisten: personeelsbeleid, beloningsbeleid en functiedifferentiatie vallen expliciet onder het instemmingsrecht. Komt de overlegpartner er zelf niet mee, dan kan de mr het onderwerp agenderen, maar dat ziet Jelmer Evers als pas de helft van het verhaal. “Het is heel belangrijk het personeel mee te nemen in deze discussie, vanaf het begin. Het werkt het beste als je iedereen bij elkaar roept en met de collega’s afspreekt waarover je gaat onderhandelen. Tijdens die gesprekken met het bestuur moet je lokaal transparant zijn naar je achterban.”

Ook als de afspraken over L10, L11 en L12 een zaak zijn voor de gmr, bepleit Evers ervoor alle teams op de verschillende vestigingen tussentijds te informeren. “Dat is nodig om maatwerk te leveren en invloed uit te oefenen. Er kan veel, maar we gebruiken nog weinig. Vermijd de situatie waarin je onderhandelt binnen een black box, want dan gaat je invloed altijd achteruit. Als je de normen met iedereen bespreekt, wordt het lastiger voor de werkgever om het personeel te negeren. Wees scherp op de invulling van functies. Leerkrachten doen veel werk dat in L11 hoort. Laat dat zien, maak het hard en houd eraan vast. Praat erover zodat collega’s zich er bewust van zijn welk werk in een hogere schaal valt. Alweer: het staat of valt met op de hoogte zijn. Zo haal je slagkracht uit het collectief, dat werkt beter dan een formule met percentages.”

Klinkt dat al te optimistisch in onzekere tijden? Niet voor Jelmer Evers, die teams in het primair onderwijs succesvol zag spreken over het werkverdelingsplan. Daar ging het niet over geld maar over werkdruk, maar in de kern is dat volgens hem een vergelijkbare discussie. “En aan het verloop daarvan zie je of teams goed functioneren.”

Gespreid leiderschap

Net als bij de uitwerking van de functiemix blijkt het uitstippelen van beleid over L10, L11 en L12 een kwestie van lange adem. Hoe pakken school en mr het aan, luidde de vraag aan de Veluwse Onderwijsgroep in Apeldoorn, die genoemd wordt als een voorloper. Het antwoord van stichtingsdirecteur primair onderwijs Gert Visser: “De Veluwse Onderwijsgroep heeft na het loslaten van de functiemix inderdaad besloten verder te gaan met het proces inzake toekenning L11. Hierbij ligt de nadruk op het versterken van gespreid leiderschap en beloning van getoonde vaardigheden en expertise van leerkrachten, waarbij scholen profiteren in het verbeteren van hun kwaliteit. Dit proces is nu gaande en nog niet volledig uitgekristalliseerd, derhalve komt deze vraag nu nog wat te vroeg.”

Ook interessant voor jou