Focus op lesgeven

Afstand houden, ventileren, online onderwijs, scholen die op advies van de GGD (deels) moeten sluiten vanwege het hoge aantal besmettingen, docenten die liever niet meer fysiek voor de klas staan: al maanden is de impact corona op het onderwijs elke dag in het nieuws. De Algemene Onderwijsbond wordt overspoeld met vragen, de FAQ-coronacrisis op de site is enorm populair en biedt vaak antwoord.

Tekst Anka van Voorthuijsen - - 4 Minuten om te lezen

corona-onderwijs-mz-medezeggenschap-2-2

Hoe het echt gaat in het onderwijs, daar kan hij geen eenduidig antwoord op geven, zegt dagelijks bestuurder vo Henrik de Moel. “Het is op elke school weer anders, we horen veel wisselende geluiden. Overal blijkt dat het afstand houden enórm moeilijk is bij pubers. Daar worstelt iedereen mee.”

Wat hij ook weet: “Scholen houden zich nog te veel bezig met andere zaken dan het lesgeven. Er zijn nog steeds open dagen, er worden fysiek vergaderingen georganiseerd: doe dat níet. Focus je op school uitsluitend op het lesgeven. De rest kan online of niet. Dat zeggen wij, dat zegt de VO-raad, het staat op de site van de rijksoverheid en dat moet nu écht bij iedereen goed tussen de oren komen. Geen open dag voor kinderen uit groep 8. Dat lijkt misschien onschuldig, maar die worden ook allemaal weer gebracht en gehaald en dat is gewoon níet de bedoeling.”

Het werk is zwaarder want je moet snel schakelen en zorgen dat je op de hoogte blijft. Je wilt als mr de aanpassingen op het beleid in de gaten houden en de veranderingen in het protocol. Dat is extra werk.

Scholen vrezen de energierekening, merkt hij ook, nu ramen en deuren vaak de hele dag open staan om te ventileren. “Lees de instructies in de handreiking ventilatie van de PO- en VO-raad daarover nog eens goed door. Je hoeft niet de hele les te ventileren, tussen de lessen door alles openzetten is vaak genoeg. En dat scheelt ook voor de kou.”

De coronaperiode vraagt veel van medezeggenschapsraden, merkt AOb-bestuurder Henrik de Moel. “Het werk is zwaarder want je moet snel schakelen en zorgen dat je op de hoogte blijft. Je wilt als mr de aanpassingen op het beleid in de gaten houden en de veranderingen in het protocol. Dat is extra werk.” Hij adviseert mr’s om zeker af te spreken hoe lang een coronamaatregel geldt, hoe de evaluatie verloopt en op welke manier de zaken zo nodig worden bijgesteld. De Moel: “Ik hoor van medezeggenschappers dat bestuurders hen niet overal bij betrekken. Dat moet natuurlijk wel. De bevoegdheden zijn niet veranderd. Het is natuurlijk belangrijk dat er snel wordt gehandeld en dat betekent als mr dat je snel bij de achterban op moet halen wat ze ergens van vinden.”

En dan pas oordelen, adviseren of instemmen: “Je moet niet klakkeloos voorstellen overnemen, ondanks alle haast moet je zorgvuldig zijn. Vraag je af: wat vragen we van onze collega’s in deze ingewikkelde tijd. Kijk wat collega’s die thuis werken extra nodig hebben, aan materiaal, of aan vergoeding. Denk erover na en stel dat op school aan de orde.”

Je kunt niet fysiek en online tegelijkertijd lesgeven, staat in het coronaprotocol van de sociale partners en dat staat er niet voor niets.

“Denk ook aan leerlingen die niet op school zijn en die je toch zou moeten bedienen, volgens de schoolleiding. Terwijl je in de klas lesgeeft ook nog een Teams-sessie in de gaten houden en vragen beantwoorden van leerlingen die er niet bij kunnen zijn omdat ze ziek zijn of op een testuitslag zitten te wachten: dat kan gewoon niet. Je kunt niet fysiek en online tegelijkertijd lesgeven, staat in het coronaprotocol van de sociale partners en dat staat er niet voor niets. Verder zijn er de coronanormen van de Arbocatalogus om het besmettingsgevaar te beperken.”

Een leerkracht die alles oppakt, vergroot de kans op een burn-out bij zichzelf en collega’s, waarschuwt de AOb. “Dan vallen mensen niet om vanwege corona, maar door de verhoogde werkdruk.”

Het is nu voor iedereen duidelijk dat het onderwijs een essentiële sector is, en lesgeven écht een vak. Dat is aardige bijvangst, constateert De Moel. “Maar waar politie en zorg een financiële bonus krijgen, zien mensen in het onderwijs daar nog niets van terug.” En: “Het belang van alle Arbowetgeving is nu nog duidelijker. Kijk naar die ventilatienormen: zo veel scholen hebben dat niet op orde! Straks is het dan eindelijk misschien wel goed geregeld, door corona. Dat is dan nog het kleine beetje winst dat er misschien uit voortkomt.”

Protocol: klik hier
Arbocatalogus: klik hier

Corona, ventilatie en bouwbesluit; 3 feiten

  1. Op 11 procent van de scholen in Nederland (dat zijn bijna 800 gebouwen) voldoet de ventilatie niet aan de wettelijke normen. Dat concludeert het Landelijk Coördinatieteam Ventilatie op Scholen (LCVS), na een inventarisatie onder schoolbesturen. De onderzoekscommissie is sinds half augustus actief, vanwege de zorgen die er zijn over de rol van ventilatie bij de verspreiding van corona binnen gebouwen. Bij 38 procent van de gebouwen voldoet de ventilatie wél aan de normen. Iets meer dan de helft van de ondervraagde scholen (51 procent) weet het nog niet; daar is de ventilatie nog in onderzoek.
  2. Om scholen en gemeenten te helpen de ventilatie te verbeteren heeft het ministerie van Onderwijs 360 miljoen euro gereserveerd. Daarvoor kunnen scholen bijvoorbeeld extra roosters laten plaatsen of klapramen laten installeren. Een CO2-meter kan waarschuwen wanneer er onvoldoende frisse lucht in een lokaal is.
  3. Als metingen duidelijk maken dat bouwkundige aanpas- singen nodig zijn, kan er dus een beroep worden gedaan op het extra geld vanuit Den Haag voor maximaal 30 procent van de gemaakte kosten. De andere 70 procent moet de school zelf betalen of bij de gemeente los zien te peuteren.