Column: Verkiezingen; de ene meerderheid is de andere niet
Beslissingen worden vaak democratisch genomen in Nederland: eerst praten, dan stemmen. Doet jullie medezeggenschapsraad dat ook? Eerlijk gezegd heb ik daar steeds vaker moeite mee. Bij instemming op een groot onderwerp is democratisch gezien ‘de helft +1’ voldoende om het erdoor te krijgen, waardoor ‘de helft -1’ bakzeil haalt. Dat kan niet goed zijn.
Democratie heeft als nadeel dat de meerderheid niet veel groter hoeft te zijn dan de minderheid. Bij de kleine keuzes in de school is dat niet zo heel belangrijk, maar bij de grote keuzes kan dat weleens lastig worden. Als je bijvoorbeeld kiest voor een ander onderwijsconcept waar van de 100 onderwijsgevenden er 51 ingestemd hebben, zie ik het niet zo snel succesvol worden.
Als leden van de medezeggenschapsraad moet je je zeer bewust zijn van deze beperking van een meerderheidsbesluit. Afspraken over de voorwaarden en regels om als mr in te stemmen zijn mega belangrijk. Als voorbeeld is het makkelijk om de Amerikaanse verkiezingen van 2016 te noemen, maar laat ik het dichter bij huis houden.
Laat ik het nog wat complexer maken. Bij meer en meer beslissingen moet niet alleen de medezeggenschap instemmen, maar ook onderwijsgevenden. Sinds 2017 is de Wet beroep leraar van kracht. Deze verandering van een aantal onderwijswetten legt de zeggenschap in het onderwijs over pedagogische, didactische en vakinhoudelijke aanpak bij de professionals. Dus stel je voor dat de ambitie is om gepersonaliseerd leren in te voeren, een verandering van het schoolplan, dan moet dat gedragen worden door management, leraren en medezeggenschapsraad. Het is dus nooit een een-tweetje tussen bevoegd gezag en medezeggenschapsraad, noch een teambeslissing of een besluit van de schoolleiding alleen. Er moet een hybride afspraak over gemaakt worden.
Wettelijk is omschreven op welke beleidsterreinen medezeggenschap iets te zeggen heeft en op welke manier dat verloopt. Als het gaat over de inrichting van processen is de wetgeving een stuk minder sturend, maar daar is veel winst te behalen. Stel dat je afspreekt dat bij de medezeggenschap over invoering van het gepersonaliseerd leren dat de MR zich niet inhoudelijk bemoeit met de ontwikkeling. De mr beperkt zich dan tot bemoeienis met de inrichting van het proces en let erop dat dit zo verloopt dat 75 procent van alle leraren, afdelingsteams afzonderlijk, ouders en leerlingen, en managementteam uit overtuiging voor stemt.
De medezeggenschap kan zich zo concentreren op het bewaken van het proces waarin voldoende vertrouwen is. De feitelijke instemming is dan een formaliteit. Natuurlijk zijn er nog voldoende haken en ogen aan dit verhaal, maar de kern is dat je de beslissing in de organisatie brengt en vraagt om bijna alle handen op elkaar te hebben voor een grote verandering.
Philippe Abbing is een ervaren medezeggenschapper en rayonbestuurder voorgezet onderwijs voor de AOb Oost. In elk nummer van InfoMR schrijft hij een column over zijn belevenissen. Op Twitter is hij te vinden als @PhilippeAbbing