Bij de Amsterdamse internationale school draait alles om goede communicatie
Aangezien de leerlingen van DENISE Amsterdam zo’n 70 verschillende nationaliteiten hebben, is goede communicatie hoofdzaak op deze school. “Je moet zeker weten dat je het over hetzelfde hebt”, is een van de motto’s van de medezeggenschap daar.
De Nieuwe Internationale School Esprit in Amsterdam (afgekort: DENISE) is een bijzondere school, op alle fronten. Het onderwijs is speciaal gericht op nieuwkomers: die hoeven geen Engels of Nederlands te spreken om in te kunnen stromen. Primair en voortgezet onderwijs delen een prachtig gerenoveerd en monumentaal gebouw. De medezeggenschapsraad is een vmr, een vestigings-mr. Eén mr waarbij de leden van primair en voortgezet onderwijs altijd samen vergaderen. Voorzitter en docent science Estevan Veenstra: “We wisten niet of het zou werken, maar het blijkt geen enkel probleem.”
Samenwerken creëert kansen
Kansen creëren en samenwerken, daar draait het hier om. Primair en voortgezet onderwijs moeten goed op elkaar aansluiten, zodat die overgang soepel verloopt voor zowel leerlingen als ouders. Docenten, ouders, leerlingen en de rector willen samen ‘de dialoog aangaan’, benadrukken de medezeggenschappers.
De basisschool (300 leerlingen) zit op de begane grond van het gebouw en sluit qua interieur en sfeer naadloos aan op de ruimtes van het voortgezet onderwijs. Veenstra: “We zien onszelf als één school. We willen dat de kinderen soepel van po naar vo kunnen. Dat protocollen en afspraken voor beide scholen gelden, dat er harmonie is. Dan is het logisch om ook als po en vo samen te vergaderen in één medezeggenschapsraad.”
En natuurlijk: iedereen mag meepraten over alles, maar de advies- en instemmingsbevoegdheden zijn gescheiden, zodat het wettelijk klopt.
Serieuze medezeggenschappers komen vergaderen
Deze medezeggenschapsraad draait nu ruim anderhalf jaar in een volle bezetting en bestaat uit betrokken leden, die zich serieus committeren aan hun taak, vindt voorzitter Veenstra. “We zijn bijna altijd compleet tijdens een vergadering.” De voertaal in de mr is Engels, maar ze noemen zichzelf gewoon de ‘èm-ar’ en gebruiken niet de meer officiële term participation council.
Juist op hun school geldt ‘communication is key’, zeggen de medezeggenschappers. Docent Anna Huijgen: “Alles draait hier om goede en duidelijke communicatie. Alle ouders en leerlingen hier hebben een verschillende achtergrond. We hebben 950 leerlingen en die hebben 70 verschillende nationaliteiten. Iedereen heeft daardoor z’n eigen ideeën en verwachtingen. Dat noodzaakt je om onderling heel erg duidelijk te zijn. Je moet zeker weten dat je het over hetzelfde hebt.”
Het onderwijs op DENISE (onderdeel van de Espritgroep in Amsterdam) richt zich vooral op het integreren van kinderen en jongeren in de Nederlandse samenleving en het Nederlandse onderwijssysteem. De nieuwkomers kunnen vluchtelingen uit Syrië of Oekraïne zijn, maar ook kinderen van buitenlandse ouders die zich, om welke reden dan ook, vestigen in Nederland.
De lessen zijn deels in het Nederlands, deels in het Engels. Maar leerlingen hoeven nog geen Engels of Nederlands te spreken om hier toegelaten te worden en ze kunnen op elke leeftijd instromen. Aaron, leerling, mr- én gmr-lid: “Ik ben Frans. Ik zou op geen enkele school geaccepteerd worden vanwege die taalbarrière. En hier zit ik inmiddels op het niveau van 5 vwo.”
Leerlingen zijn verbindende schakel
Eki (havo 4) en Aaron vormen samen de leerlinggeleding. Eki wilde eerst liever in de leerlingenraad, maar toen hij van het fenomeen mr hoorde, stelde hij zich daarvoor verkiesbaar: “Ik vind het belangrijk dat de mening van leerlingen wordt gehoord. Wij zijn de verbindende schakel tussen leerlingen en docenten/schoolleiding.”
Aaron waardeert de contacten met docenten en ouders in de mr: “Dat is interessant. Zij zien dingen die wij ons niet realiseren en andersom is dat ook zo. Wij brengen andere informatie. Dat merkte je bijvoorbeeld bij het opstellen van een pestprotocol: het is niet ernstig, maar leerlingen hebben er buiten het schoolgebouw wel mee te maken. Dat zien docenten niet.”
De leerlingen zijn behoorlijk proactief: ze stelden snel een online-enquête op toen er een voorstel lag voor een nieuw protocol voor laatkomers. Er komen steeds meer regels, vinden de leerlingen. “En die zijn lang niet altijd in ons belang.”
Eki: “We moeten nu in de rij staan om een formulier in te vullen als we te laat zijn. Daardoor missen we nog meer lestijd.”
De kloof tussen docenten en leerlingen wordt groter, terwijl de sfeer vroeger bijna familiair was, zeggen de leerlingen. Dat is bijna onoverkomelijk, vinden de docenten in de pmr: “De school groeit hard.” De kunst is om uiteindelijk een gulden middenweg te vinden, zegt docent mens en maatschappij Anna Huijgen. “Het protocol voor te laat komen is nu streng, maar eerst was er niets. Daar was ook niemand blij mee.”
Betrokken ouders spreken mr-leden aan
Sarah Rigby zit namens de ouders van het primair onderwijs in de mr. Ook zij is gericht op samenwerking en communicatie, zegt ze. “Op het po zijn ouders natuurlijk enorm betrokken, zij zien elkaar en de docenten elke dag op het schoolplein. Zij weten dat ik in de mr zit en spreken me vaak aan: ook al is het niet iets wat de mr betreft, ik kan hen dan vertellen bij wie ze wel moeten zijn. En het gebeurt natuurlijk ook hier: als iemand een probleem aankaart en het wordt niet teruggekoppeld, dan denk je al snel dat er niets mee gebeurd is. Dat is dan niet zo, maar het wordt niet gecommuniceerd, Dat is zó belangrijk.”
Ook bij deze mr staan de ‘standaard’ onderwerpen op de agenda: werkdrukverlichting, taakbeleid, antipestprotocol, coronaprotocol, het schoolplan, professioneel statuut: “Het moet gewoon op orde zijn.”
Ze willen als mr een goede overlegpartner zijn, zegt Estevan Veenstra. “We hebben het afgelopen jaar veel tijd en moeite gestoken in onze eigen professionalisering: wat kunnen we, wat moeten we. We zijn vertegenwoordigd in commissies. We weten nu wat er van ons wordt verwacht en zoeken we de dialoog op: met de achterban, met de rector. We willen transparant zijn.” Sara Rigby: “Dat wil iedereen. De rector heeft ook naar ons toe uitgesproken hoe belangrijk hij onze rol vindt. Ook hij is ervan overtuigd dat er betere besluiten komen als je alle perspectieven meeneemt. Wij krijgen alle stukken op tijd.”
Veilig, want geen enkele cultuur is dominant
Een groot voordeel van deze school, zegt Veenstra, is dat de leerlingpopulatie zo divers is. “Het is hier zo heterogeen dat het weer homogeen is. Er is geen enkele cultuur dominant. Niemand is een groep. Er zijn geen 15 leerlingen met dezelfde nationaliteit in één klas. Het klaslokaal en de school zijn een veilige haven voor leerlingen. Veel leerlingen zijn hier graag en verlaten het gebouw pas laat.”
Anna Huijgen: “Als docent is dat ook fijn: je bent hier veel minder een politieagent. Je geeft hier les. Veel leerlingen zijn een veel autoritairder systeem gewend, dus zijn erg blij met hoe het hier gaat. Leerlingen richten zich niet tegen jou, ze willen hier zijn, ze willen vooruit.”
Tips:
- Beloon de leerlingen voor hun werk in de mr. Wij geven ze aan het eind van hun zittingstermijn een e-reader.
- Onze rector houdt koffie-ochtenden voor de ouders. Soms online, soms fysiek. Zo houd je contact met elkaar.
- Publiceer een (halfjaarlijks) leesbaar bulletin met de belangrijkste ontwikkelingen en successen van de mr. Ons bulletin heet heel toepasselijk: ‘De Emmer’.