Bekostiging mr-servicepakket

Het recht op faciliteiten is wettelijk geregeld in artikel 28 WMS. In een uitspraak (d.d. 28 febr. 2019) heeft de geschillencommissie WMS bepaald dat de kosten van het mr-servicepakket van de AOb zijn te beschouwen als kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de MR (WMS artikel 28 lid 2, eerste volzin). Dit betekent dat het bevoegd gezag die kosten altijd moet vergoeden, en dat voorafgaande toestemming niet nodig is.

Tekst Marcel Koning - - 4 Minuten om te lezen

De (g)mr kan eenvoudig, met een verwijzing naar de Wet medezeggenschap op scholen (WMS), een abonnement op het mr-servicepakket aangaan. En in het primair onderwijs kan de personeelsgeleding van de (g)mr desgewenst tevens gebruik maken van de faciliteitenregeling in de cao.

De WMS

Het recht op faciliteiten is wettelijk geregeld in artikel 28 WMS. In een uitspraak (d.d. 28 febr. 2019) heeft de geschillencommissie WMS bepaald dat de kosten van het mr-servicepakket van de AOb zijn te beschouwen als kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de MR (WMS artikel 28 lid 2, eerste volzin). Dit betekent dat het bevoegd gezag die kosten altijd moet vergoeden, en dat voorafgaande toestemming niet nodig is.

Voorafgaande kennisgeving niet nodig

De mr hoeft het aangaan van een abonnement op het servicepakket niet vooraf te melden. Die in voorwaarde in artikel 28 lid 2 (tweede volzin) heeft betrekking op het inhuren van deskundigen, juridische bijstand en het voeren van rechtsgedingen. Ook hiervoor is toestemming van het bevoegd niet nodig: de wet zegt slechts dat het bevoegd gezag hiervan vooraf in kennis wordt gesteld, met een opgave/inschatting van de te maken kosten.

WMS artikel 28 lid 2:

De kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de medezeggenschapsraad, scholingskosten daaronder begrepen, komen ten laste van het bevoegd gezag. De redelijkerwijs noodzakelijke kosten van het raadplegen van een deskundige en van het voeren van rechtsgedingen door de medezeggenschapsraad komen slechts ten laste van het bevoegd gezag indien het bevoegd gezag vooraf in kennis is gesteld van de te maken kosten. Het bevoegd gezag kan in overeenstemming met de medezeggenschapsraad de kosten die de medezeggenschapsraad in enig jaar zal maken, vaststellen op een bepaald bedrag dat de medezeggenschapsraad naar eigen inzicht kan besteden. Kosten waardoor het hier bedoelde bedrag zou worden overschreden, komen slechts ten laste van het bevoegd gezag voor zover dat bevoegd gezag in het dragen daarvan toestemt.

De CAO-PO

De artikelen 13.3 en 13.3a van de CAO primair onderwijs bevatten een ondergrens voor de faciliteiten in tijd (werktijd) de werkgever beschikbaar moet stellen voor de personeelsleden die zitting hebben in een (g)mr of ondersteuningsplanraad. Daarnaast geeft artikel 13.3 lid 2 en 3 de personeelsgeleding van de (g)mr recht op een bedrag voor medezeggenschapsactiviteiten. De p(g)mr kan dit budget dus (mede) gebruiken voor het bekostigen van mr-scholing, begeleiding en advisering. Ook de kosten van het mr-servicepakket kunnen, indien de p(g)mr hiervoor kiest, ten laste van dit ‘cao-budget’ worden gebracht.

De hoogte van het ‘cao-budget’ voor de p(g)mr is geregeld in bijlage A11 van de cao: Bedragen geldend per 1 januari 2018. De werkgever stelt per PMR een bedrag beschikbaar volgens bijgaand schema:

De werkgever stelt voor de PGMR per deelnemende school de volgende faciliteiten beschikbaar:
a. Scholen voor basisonderwijs: € 1545,- in het betreffende schooljaar;
b. Scholen voor speciaal basisonderwijs en scholen voor speciaal en/of voortgezet speciaal onderwijs: € 1679,- in het betreffende schooljaar.
Afhankelijk van de omvang van de voorziene werkzaamheden, als opgenomen in het activiteitenplan, kan de werkgever op verzoek van de P(G)MR meer faciliteiten beschikbaar stellen.

Een eigen budget voor de mr

Naast het bedrag waarop de p(g)mr recht heeft op grond van de cao primair onderwijs (zie hiervoor) kan de raad als geheel met het bevoegd gezag een afspraak maken over een naar eigen inzicht door de raad te besteden budget. Voor de raad zit hier echter een risico aan omdat het bestuur dan niet meer verplicht is om extra, voor onvoorziene, uitgaven voor de medezeggenschap te vergoeden. 

Voor het schoolbestuur is het natuurlijk fijn als vooraf helder is wat de maximale kosten zullen zijn. Onder andere voor de opstelling van de begroting. Echter, een begroting is ook niet meer dan een prognose. Uiteraard zal het schoolbestuur in de begroting ook de medezeggenschap als begrotingspost moeten opnemen, bijvoorbeeld gebaseerd op een door de raad ingediend activiteitenplan. Maar tenzij er ook met de raad expliciet is afgesproken dat de uitgaven door de raad binnen dat bedrag moeten blijven blijft de hiervoor beschreven wettelijke regel gelden: alle redelijkerwijs noodzakelijke kosten die de raad maakt dienen door het bevoegd gezag te worden vergoed. 

Een 'mr-budget' hoeft overigens niet te betekenen dat de raad de euro's op een eigen rekening gestort krijgt. Een afspraak over de betaling van declaraties en facturen door het bevoegd gezag kan ook.

Lees hier de uitspraak van de geschillencommissie WMS 

Lees meer over het MR-Servicepakket