Advocaat in Medezeggenschap: Gabi Stouthart
Het kantoor waar ze sinds 2003 werkt is gespecialiseerd in medezeggenschapsrecht. Meestal gaat het dan om rechtsbijstand voor ondernemingsraden, zowel in de publieke sector als het bedrijfsleven. Daar geldt de Wor (Wet op de ondernemingsraden). De diversiteit is binnen de Wms groter, zegt ze. “Soms heb ik te maken met een hele grote vo-school, dan weer met een kleine eenpitter in het basisonderwijs. De éne keer schakelt de personeelsgeleding van een mr ons in, dan weer word je erbij gehaald door de gmr van een groot schoolbestuur.”
Het verschil met het bedrijfsleven: “Of je nu bij een multinational zit of een klein bedrijf: elke or lijkt wel op elkaar en er zitten alleen werknemers in. Dat in een mr personeel én ouders zitten maakt het toch wel heel anders.”
Op het moment dat zij wordt ingeschakeld is er iets goed misgegaan, constateert Gabi Stouthart. Niemand wil echt naar de geschillencommissie, is haar overtuiging. “Maar het is als mr de stok die je hebt om te slaan. De rode draad is eigenlijk altijd: er wordt niet goed naar de mr geluisterd. Er wordt niks met hun input gedaan. Ze krijgen niet de rol waar ze wettelijk gezien recht op hebben. Er is geen dialoog, het is hooguit een uitwisseling van standpunten.”
Uit frustratie kan een mr dan uiteindelijk naar de geschillencommissie stappen. “Maar als je een duurzame oplossing wilt is er meer nodig dan dat je juridisch je gelijk haalt.” Eigenlijk probeert ze als jurist daarom altijd om er toch via overleg met beide partijen nog uit te komen, zegt Stouthart. “Ik ben gecertificeerd mediator, die skills zet ik wel altijd in. Het zijn vaak lange trajecten. Maar de meerwaarde is: je probeert bij overleg samen afspraken te maken voor de toekomst. Bij de geschillencommissie krijg je alleen een uitspaak. Dat vind ik zeker niet zaligmakend. Je moet weer samen door een deur kunnen, want er is ook een volgend schooljaar.”
Wat haar opvalt als ze de gemiddelde mr vergelijkt met de gemiddelde or? “Het is maar een observatie, maar ik vind dat er sprake is van een volwassen medezeggenschapscultuur in het onderwijs. Ik vind dat mr-leden heel constructief met hun bevoegd gezag overleggen. Ze zijn eerlijk in wat ze vinden, benoemen hun zorgen. Ze durven zich sterk op te stellen. Ze zeggen waar het op staat en spreken dat uit. Ze zijn niet bang voor hun bestuurder. Dat zie ik bij ondernemingsraden nog weleens anders.”